‘Dij het al eerder leefd’, hoor je weleens zeggen over iemand die nog niet zo rijk van jaren is, maar wel de indruk wekt veel levenservaring in huis te hebben – of in ieder geval graag het vermoeden wil wekken dat te hebben. Dit is nog een redelijk neutrale aanduiding; over een peuter die bijdehand uit de hoek komt kan dit gerust gezegd worden.
Een negatieve connotatie heeft ‘olds’ of ‘oldsk’; als iemand dát is, ziet hij er oud uit voor zijn daadwerkelijke jar en, of gedraagt diegene zich ouwelijk. Complimenteus is het niet om ‘oldsk’ te worden genoemd, want dan ben je dus wat truttig, of zelfs een spreekwoordelijk oud wijf (m/v).
Toen ik in Zuid-Afrika studeerde moest ik vaak denken aan ‘oldsk’ en ‘ouwelijk’, omdat in het Afrikaans te pas en eigenlijk nooit te onpas het predicaat ‘oulik’ wordt gebruikt voor alles dat aardig is: ‘Is jy Nederlander? Dis baie oulik!’ (= ‘Ben jij een Nederlander? Wat leuk!’). Het milde weer, een fraai uitzicht, een kekke sleutelhanger, een prettig persoon… Van alles kan oulik zijn. Voor het gemak klinkt het woord voor Nederlanders een beetje als ‘o, leuk’. Toen ik daar vertelde over de negatieve lading van ‘ouwelijk’ in onze taal was dat volgens taalkundigen… ‘wonderlik’, vooral omdat het ‘aardig’ waarmee ik het vrij vertaalde in het Afrikaans juist weer een negatieve connotatie heeft: iemand gedraagt zich naar z`n aard en die aard kan best onaardig zijn, aldus Zuid-Afrikanen.
Om het niet nog verwarrender te maken hebben de Groningers dus gewoon ‘olds(k)’ voor ouwelijk. Iemand die zich wijs gedraagt voor z`n jaren kun je ook ‘n oldgeborentje’ noemen en die vertaling is niet mis te vatten: het gaat dan om iemand die aandoet alsof hij oud geboren is.