Greunenkriek tekst & media


Blog Post

'Hé doe, glasoal!'

In veel contexten geeft het geen pas om 'lelijke woorden' te gebruiken. Om het goede voorbeeld te geven (en om niet nog jarenlang te worden ach tervolgd vanwege één 'knoop', zodra je je knie onbarmhartig stoot tegen de ijzeren lade van een vooroorlogs bureau), kun je je als docent feitelijk geen schuttingtaal permitteren. De tegenvoorbeelden zijn legio en met name tijdens mentorlessen leer je als docent vrij snel welke collega wat voor scheldwoord als stopwoordje gebruikt, of dat collega X een heel arsenaal aan vloekwoorden ophoest zodra hij de controle over de klas verliest.

Schuttingtaal omzeilen doet een beroep op de creativiteit; collega's van mij zeggen de braafste dingen wanneer ze zich bezeren of zich opwinden. 'Potverjoppie' en 'gompie', hoor je bijvoorbeeld, zodra er van hogerhand weer eens een onderwijsvernieuwing doorheen gedrukt wordt waarvan niemand beter wordt. Geen wonder dat docenten maar geen betere CAO lijken te krijgen: hun vuist op tafel is nog weleens een aai.

In meer sectoren zal het zo zijn dat bepaalde woorden worden gemeden en andere plaatsvervangend aan het jargon worden toegevoegd. Leerlingen van mij deden iets wel heel bijzonders om op het voetbalveld aan een vermaning of zelfs aan een kaart te ontsnappen. In plaats van een tegenstander aan te duiden met een schimpnaam, prikten ze een volledig neutraal Gronings (zelfstandig naam)woord uit het zakwoordenboek en riepen dat in het heetst van de strijd dan maar. Geen sjomp (sukkel) of slaif (zowel pollepel als sukkel) dus, want die drukken al een negatief waardeoordeel uit, maar 'hé jong, glasoal!' (glasaaltje), 'faail!' (dweil) of 'rudermesien!' (rooimachine).

Hoe ontwapenend ook; een scheidsrechter uit een buurprovincie werd er bijkans tureluurs van dat hij telkens om een vertaling moest vragen en riep daarom op maar helemaal niks meer te roepen. 'Das goud, schaarbe, mien jong!' (distel) zou één van mijn leerlingen daarop hebben geroepen.


Share by: