Ik realiseerde me niet dat het een streekgebonden uitdrukking is, totdat iemand me erop attendeerde dat ze die alleen van Groningers kende. Een man uit Bellingwolde, een vrouw uit Hoogezand, een stel van het Hogeland: wanneer ze een einde aan het praatje wilden breien zeiden ze tegen haar, als epiloog ‘wie goan dij kaant weer oet’.
Nieuwsgierig geworden vroeg de kennis, die het Gronings spreekt, doch niet als moedertaal heeft meegekregen: ‘Welke kant? Welke kant gaan jullie uit?’ De man van het stel reageerde alsof de kennis haar niet goed verstaan had. ‘Wie zuiken ons hoes mor weer es op.’ Toen werd het duidelijk. ‘Dij kaant’, dat is thuis – onwillekeurig uit welke windrichting je redeneert.
Iemand met wie ik Gronings spreek en die tegen haar kinderen Nederlands praat, moest onlangs weer verder en zei in accentloos Nederlands tegen haar dochter: ‘Kom, we gaan die kant weer op.’
Op oudejaarsdag niet de raarste uitdrukking: het jaar zit erop, we gaan die kant weer uit.
Foto: het mooiste vuurwerk denkbaar, gewoon in onze 'Lauwersheerlijke, verlengde achtertuin'. Een sprankelend 2020 gewenst!