Zij was een ambitieuze amazone die al meerdere paarden naar de hoogste regionale klasse had gereden. Hij was een jurylid van de oude stempel: je moet je paard eerlijk rijden en niet ‘in die bek zitten te plukken’. Zij had het aangedurfd om met het Groninger paard van haar vader in de dressuurring te verschijnen. Een gewaagde keuze, want in een sport die telkens meer draait om spektakel, ranke vierhoevige ballerina`s die door de baan trippelen en afstammingen van dure sporthengsten, valt zo`n robuuste Groninger met fikse bilpartij en hoofdstelmaat XL behoorlijk uit de toon. Vader had het paard echter meegetroond naar de stal in Drenthe en voordat hij ook maar één tocht over de hei had kunnen maken met de massale merrie voor de wagen, was zijn dochter zo verliefd geworden op het dier dat het toch ook maar onderworpen moest worden aan de verfijnde dressuurkunst. Zij koos daarmee duidelijk niet de makkelijkste weg.
Wat de amazone niet wist was dat de man met die bolhoed, die daar in dat juryhokje zat om haar voltes en wendingen te beoordelen, thuis ook zo`n authentiek Gronings paard op stal had staan. Hij was meteen enthousiast toen ze de ring betrad. Zou deze merrie al model zijn? Modelwaardig was ze toch zeker; type en beweging waren fraai in harmonie. Met belangstelling wachtte hij af. Zou het meisje zich laten verleiden tot het onbarmhartige ruk- en plukwerk of zou ze het paard eerlijk voorstellen? Het dier was zonder meer helemaal zijn smaak, maar hij kon alleen maar spiegelen wat hij zag: als de ruiter het liet afweten zou hij haar toch de rekening moeten presenteren in de vorm van een matig puntentotaal.
Bij het afgroeten was er even oogcontact. De amazone kon niet peilen wat de jury er van vond. Zelf was ze tevreden. Het was voor haar een uitdaging om de zware merrie ontspannen door de baan te laten gaan. Haar was al lang duidelijk dat je zo`n paard nergens toe kon dwingen; een merrie moet je verzoeken (‘het liefst in drievoud schriftelijk ingediend’), helemaal als ze 750 kilo weegt. De jury stond op van zijn stoel, opende de deur van het juryhokje en stak zijn hoofd om het hoekje. Dat was niet gebruikelijk. Wat hij haar precies toeriep kon ze in eerste instantie niet verstaan. Alleen het laatste kon ze tijdens de cooling down van het paard opvangen: “…grote fouten.” Grote fouten? De proef ging juist heel netjes. Er waren paarden die lichtvoetiger en met meer afdruk bewogen, wellicht, maar fouten in de oefeningen hadden ze juist niet gemaakt. Inwendig kookte ze van acute woede om deze vorm van discriminatie. De jury begreep niet waarom ze zo verontwaardigd keek toen hij een praatje met haar wilde aanknopen over die prachtmerrie. Niet alleen qua sportbeleving bleek het jurylid van de oude stempel, maar ook zijn taal was dat: ‘we zijn in Groningen, dan kunnen we gerust Gronings praten’. “Dij het oardeg grote vouten. n Grunneger peerd, zeker?” Probeerde hij het nog eens. De amazone ontdooide op slag. Als Drentse kon ze zijn Gronings prima verstaan; ze had het alleen niet verwacht. Met een tevreden gevoel over een fijne proef, een prettig gesprek en een vette winstpunt kon ze weer op huis aan.