Greunenkriek tekst & media


Blog Post

Trefzekere uitdrukkingen



Groningers zijn economische sprekers, zo luidt het vooroordeel. Als je niets belangrijks te zeggen hebt, kun je je beter stilhouden. Iemand die toch graag veel praat wordt verweten te ‘rabbeln’, of erger. Op het platteland-Groningse lyceum waar ik lange tijd werkzaam was, werkte eveneens een westerling die voor dag en dauw al voortdurend verbaal communiceerde. Een aantal leden van de harde werknemerskern, opgegroeid in de regio, oordeelde dat hij – in weinig fijnzinnige bewoording – ‘bek ien schieterij’ had.

Vorige week moest ik daar even weer aan denken, toen ik met vriendinnen de voorstelling De Poolse Bruid van het NNT bezocht: in de dagelijkse omgang is de Groningse boer in dat stuk uiterst summier in zijn bewoordingen, terwijl de Poolse dame – die zich verwondert over de tenenkrommend harde g-klanken in het Nederlands – het liefst veel praat.

Wanneer het dan voor Groningers zaak is (of: zou zijn) zo weinig te spreken, moet wát er gezegd wordt doeltreffend zijn. Daarvan zijn legio voorbeelden te verzinnen. Niet zelden zijn die, zoals de zojuist gegeven illustratie, ‘zo roeg as taauw’. Zodra het eten je niet smaakt kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘t smoakt mie nait’, ‘t smoakt naargens noar’ of, als het taai voedsel betreft: ‘ik kaauw der koegels van’. Een kennis is niet dol op boterkoek en toen hem die traktatie tijdens een visite echter werd aangeboden, zei hij: ‘doar kin je mie wel mit tegen kont aan gooien’… Ehm… Nu ja, subtiel is het allerminst, maar duidelijk zeker wel!

Foto: Marjolein van der Burg


Share by: