Twij handen vol!
De getallen 8, 9 en 10 volgens Vroag en antwoord
Voor mijn werk aan het Bureau Groninger Taal en Cultuur mocht ik enquêtes analyseren die zijn afgenomen onder honderden sprekers van het huidige Gronings. Dat onderzoek draagt de naam 'Vroag & antwoord' en is in de jaren tachtig opgestart door emeritus hoogleraar Siemon Reker. Dankzij de hulp van al die respondenten ontstaat er een beeld van het Gronings naar regio, leeftijd en zelfs geslacht. Het volgende onderzoeksverslag verscheen eerder op de website van het bureau
http://www.rug.nl/research/groningertaalencultuur/
Als
inleiding op de onderzoeksresultaten van de uitspraak van de getallen
acht, negen en tien zoals we die uit de resultaten van het
‘Vroag&Antwoord’-onderzoek
kunnen concluderen, volgt hier een gedicht van de in 2013 gestorven
dichter Erik van der Veen1. Hij haalt hier op onorthodoxe wijze het
getal acht aan en kruipt daarvoor in de geschubde huid van de gevallen
engel Lucifer, om middels deze allegorie
een aanklacht te scanderen jegens het grootschalige kindermisbruik
binnen de katholieke kerk. Is het u te heftig, scrol dan vooral door
naar de uitleg bij de getallen, te beginnen bij het tussenkopje 8.
“De achtste zunde
Was k nait n echte slieperd, joen schierste engel?
Mor joen oordail was dudelk: ‘Windmoakerij wiedelt nait laank.’
Ik mieterde omdele, noar wat t parredies nuimd wordt.
t Haaileg hoes woar k oet onvree Eva`s onschuld stal.
t Was makkelk, n voele dubbelde blèrre, kaauwelnd over wieshaid.
Veur t gappen van heur moagdelkhaid was n appel genog.
Doe stuurdest mie vot, kiek mor ais goud noar wat ik dee.
Mien vroak was haard, n vredege wereld wui n verlangst.
Zinneghaid wui mien boaken, Asmodeus mien Laimeneer.
In n duuster koamertje misbroekte ik dien schoapen.
Ik revelde over nog nait bekinde zunden en genotterde in aineghaid.
Stiefzinneghaid, groapeghaid en ofgunst wui t Nije Testament.
Joen schepers wuien wolven, keudeldoemkes wuien vernaild.
Op de kiekkaaste jeuzelde kardinoal Simonis zunder schoamte:
‘Wir haben es nicht gewusst!’
De achtste zunde haar eindelk n stee: veuraan op d’eerste riege.”
De dichter speelt hier met het concept van de zeven hoofdzonden uit de
rooms-katholieke leer en voert een verteller op die zo door en door
slecht is, dat hij de ‘achtste zonde’ aan het geijkte rijtje van zeven
toevoegt. Deze antichrist vereenzelvigt zich met Lucifer, de ooit zo
geliefde aartsengel die Eva aanzette tot de eerste slechte daad en
daarmee de zondeval concretiseerde.
Hij beschrijft hier een
ingrijpende ommekeer. Voortaan is ‘Asmodeus’ zijn meester (in het
Gronings wordt God ook wel aangeduid als ‘Laimeneer’, van ‘Laive
Meneer’). Asmodeus, dat is heel iemand anders dan ‘deus’ (God)! Het gaat
hier namelijk om een demon die dermate arglistig is, dat hij zeven van
zijn liefdesrivalen uitschakelt , teneinde de hand te winnen van zijn
begeerde Sara. Die Sara moet hem natuurlijk helemaal niet, die
verschrikkelijke Asmodeus, en als hij op het punt staat ook haar achtste
potentiële echtgenoot uit de weg te ruimen, vindt liefdesengel Rafaël
het eindelijk welletjes en maakt hij die jaloerse demon onschadelijk.
De verteller verheft de hoofdzonden tot een nieuw testament en creëert,
door onschuldige kinderen te misbruiken, een achtste hoofdzonde.
Beslist geen zoetsappig gedicht, daarom kijken we nu maar naar de
neutrale weergave van de getallen acht, negen en tien in het Gronings.
8
Het getal 8 wordt in Vroag&Antwoord weergegeven als ‘acht’, ‘aacht’, ‘achte’ en ‘aachte’.
Veendam heeft de uitgang op –e, die wellicht te verwachten is dankzij
de ligging. Ook iets oostelijker, in bijvoorbeeld Harpel, gaat het getal
uit op een e. Woonplaatsen als Wedde en Zuidbroek bedienen zich van
‘aachte’. De variant ‘achte’ komt alleen voor in plaatsen waarin
daarnaast ‘aachte’ veelvuldig wordt opgetekend, zoals Vlagtwedde en
Stadskanaal.
Er lijkt ook sprake te zijn van een glijdende schaal
in de uitspraak van ‘acht’ naar ‘aacht’, want beide varianten komen voor
in plaatsen als Ulrum, Uithuizen en Uithuizermeeden en de
nuanceverschillen in de uitspraak van deze klank zijn in het Gronings
vrij licht.
9
De onderlinge verschillen bij het getal 9
liggen met name bij het onderscheid tussen één en twee lettergrepen. Te
verwachten valt dat ook bij dit getal de verschillen in uitspraak
minimaal zijn, omdat binnen één voedingsgebied (Appingedam, Beerta,
Vlagtwedde en Winsum, bijvoorbeeld) ‘negen’ en ‘neegn’ voorkomen.
10
Bij het getal 10 is er weer een duidelijke tweedeling te onderscheiden
binnen ons taalgebied: noordwest noteert ‘tien’ en in het zuidoosten
duikt vaker (doch niet altijd) ‘tiene’ op.
‘Tien’ wordt
bijvoorbeeld gegeven in Bierum, Delfzijl, Harkstede en Niebert en
‘Tiene’ zien we in Bad Nieuweschans, Beerta en Oude Pekela.
1 ‘De achtste zunde’ van Erik van der Veen (Krödde nr. 125, veurjoar 2013, blz. 35)
Foto: Frank de Schutter, bewerking: Susanne Mars