Een lang geleden van het toneel
verdwenen moeder; een verwarde, stokoude vader die zichzelf het liefst uit het
leven zou willen goochelen; een jonger zusje in haar ontluikende puberteit en
een verlatingsangstige hond genaamd Leo: de zeventienjarige Bas Jan krijgt wat
voor zijn kiezen. Veel last lijkt hij niet te hebben van deze ongebruikelijke
thuissituatie. Nu hij met zijn heldere hoofd geslaagd is voor het gymnasium en
zijn talenten wil verfijnen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag,
is het voor hem als plaatsvervangend pater familias echter niet eenvoudig om
zich los te maken.
Wanneer hij auditie moet doen
voor de toelatingscommissie voor de Academie,
besluit hij zijn vader, zusje en hond dan ook maar mee te nemen. Die
volksverhuizing dient een tweeledig doel, want vaders achterland ligt deels
nabij Wassenaar en Bas Jan hoopt met behulp van een in Den Haag achtergebleven oom
de hiaten in het verschrompelende vaderverstand te kunnen vullen. Eenvoudig is
die onderneming niet, want vader is bang voor snelheid en ook Leo heeft zo zijn
fobieën. Bas Jan bouwt - weinig vernuftig - een tandem met een aanhanger en
fietst met dit reizende gezelschap van het oosten naar het westen.
Niet alleen voor wat betreft deze schets van een disfunctionele familie, maar
ook gezien de stijl doet dit werk denken aan 'The Hotel New Hampshire' van John
Irving. In dat boek eveneens volop drama en Bildung in een origineel literair
werk en dat op geestige wijze verteld door een zoon in het verhaal.
De vader van Bas Jan was in vroegere tijden een groot goochelaar; het talent
van zijn zoon is dat hij kan vallen als geen ander. De protagonist is gebaseerd
op de in 1975 tijdens een vaartocht - die als doel had de Atlantische Oceaan
over te steken - verdwenen artiest Bas Jan Ader, die het vallen tot een
kunstvorm verhief. Zijn achtergrond is sterk gefictionaliseerd: Ader zelf was het
kind van verzetsstrijders en predikanten uit het Groningse Winschoten. Diens
fictieve pendant groeide op in het oosten van het land, waar ook de schrijver
van de Valkunstenaar zijn jeugd doorbracht. De tijd waarin de Bas Jan in het
boek leeft, lijkt daarmee in harmonie. Net als in de schoolgesitueerde boeken
van Siebelink lijkt het verhaal zich verder in het verleden af te spelen en pas
wanneer het eerste mobieltje in het verhaal opduikt merk je dat de begrijpelijk
vroegwijze, iets ouwelijke hoofdpersoon zich in de 21e eeuw met zijn karavaan
door het landschap beweegt.
Het bezoek aan Den Haag brengt antwoorden met zich mee en mogelijkheden om een jeugd af te sluiten. Peppelenbos creëert zo op toegankelijke wijze een hoofdpersoon die je ieder moment door je straat kunt zien fietsen – berekenend hoe hij het beste zijn landing kan inzetten. Wie bang was dat er nooit meer een Joe Speedboot-eske avonturenroman aan de canon zou worden toegevoegd kan gerust zijn: die is er bij dezen. De Valkunstenaar beschrijft een queeste waarin het contrast wordt gezocht tussen geregisseerd en abusievelijk vallen; de bijsmaak van Gauloises en de textuur van een piercing; van vasthouden aan familieverantwoordelijkheden en het loslaten ten behoeve van een nieuwe start.
Ingeborg Nienhuis